Sunday, September 30, 2007

Sofie & the city


Het moest er toch eens van komen dat ik chicklit zou gaan schrijven…

Ik was dus bijzonder melancholiek vandaag. Zo zag ik er ook uit. Mijn haar was ongekamd, ik droeg lelijke rode laarzen en een slonzige broek, ik had mijn bril op om een kater te verdoezelen die niet het gevolg was van alcohol doch wel van een algehele frustratie met de complexiteit van menselijke verhoudingen en de wereld. Ik moest boodschappen doen met mama, we hadden om diverse redenen twee kilo pralines nodig. Die gingen we in Blankenberge kopen. Een slonzige uitstraling is bij uitstek in die kuststad die het lelijkste van de mensheid herbergt geen enkel probleem. Toen ik met mijn moeder en twee kilo chocola – wat zou dé psycholoog daarvan zeggen - door de Kerkstraat slofte, herkende ik in de verte plots de grijns van een schim uit het verleden. Ik vroeg me af wat die specifieke persoon in die specifieke gekke klederdracht daar specifiek stond te doen – op basis van sporadische updates over zijn leven kon ik oordelen dat het eerder ongewoon was dat hij daar stond en hoe hij daar stond – dat vroeg ik me nog harder af toen ik zag dat hij vergezeld was van een aantal andere schimmen uit het verleden met hun respectieve grijnzen. De link tussen deze schimmen en hun spottende blikken begon me te dagen, en wat de betekenis van deze samenscholing kon zijn stond me plots al te helder voor ogen: het vrijgezellenfeest van mijn ex-vriendje!

Het was me een hele confrontatie; ik had het ex-vriendje in kwestie nota bene drie jaar lang voortreffelijk ontweken. Edoch daar loop je dan te sloffen met je melancholie. Het grondige gegrijns van vroegere vrinden wees erop dat zij mij allang in het vizier hadden voordat enig begrip van de situatie in mijn trage hoofd doordrong. Vluchten was uitgesloten, en de straat was niet breed genoeg om een ruime bocht rondom hen te maken, zoals men wel eens pleegt te doen met enquêteurs of voorvechters van allerhande goede doelen. Helaas is mijn reactievermogen aan weinig sociale situaties aangepast, en heb ik aan een paar honderd meter niet genoeg voor het uitdokteren van een geniale overlevingsstrategie bij uitermate gênante confrontaties. Wat kon ik doen dan onhandig zwaaiend, breed glimlachend en schijnbaar zelfzeker ‘hallo’ te roepen naar het gezelschap, zonder evenwel oogcontact te maken met de protagonist van het vrijgezellenfeest, om vervolgens kranig door te stappen en pas veilig om de hoek toe te geven aan een kleine inzinking. Ik stuikte in een hoop tussen mijn zakjes van Leonidas.

--

maar ik heb nu tenminste leuke vrinden!

1 comment:

Anonymous said...

zeer interessant, bedankt