Friday, May 11, 2007

Was het nu '70, '80 of '90?

De misantroop is een mens die zijn eigen soort ontkent. In het volle besef van zijn mens-zijn probeert hij zijn soortgenoten ervan te overtuigen dat hij niet helemaal als hen is. De soortgenoten hebben er geen oren naar. De misantroop doet het soms zichzelf aan. Zo bevindt hij zich af en toe op een plek waar hij helemaal niet wil zijn, waar zijn zieke misantropie overvoed wordt, maar toch is ie er met al zijn keuzevrijheid van een geëmancipeerd mens. Hij zal altijd wel een reden kunnen verzinnen voor zijn aanwezigheid op samenkomsten die hij veracht, in casu de ‘Was het nu ‘70, ‘80 of ’90?’-fuif; en alle redenen zullen wijzen in de richting van zijn verlangen om mens te zijn, en geen misantroop. Nee, er is geen geldig excuus. Hij is er gewoon. Tussen al die andere mensen met één noodzakelijk kenmerk gemeenschappelijk: zeer menselijke lelijkheid.

Escapisme is wat mensen naar een fuif drijft, escapisme is wat de misantroop er vandaan zal dwingen. Er wordt op vakkundige wijze een omgeving van zintuiglijke overlast gecreëerd, die hoofdzakelijk bestaat uit verblindende lichtjes, veel te harde muziek die vroegrijpe doofheid veroorzaakt en overdadige rookproductie waardoor het reukorgaan geblokkeerd wordt; wat in eerste instantie geen nadeel is, want op dit soort feestjes wordt er nogal gestonken.

Op deze fuif laat de nomadische oorsprong van mensen zich zien. Nooit tevreden met het territorium dat ze hebben veroverd, vertrekken ze meteen weer naar een lekkerder brokje land dat ze ergens in de verte menen te ontwaren en ontzien daarbij niet de talrijke mensen die ze hardhandig opzij moeten duwen al doende het verkozen plekje te bereiken. Dan is de misantroop altijd degene die net in de doorgang staat. Met zijn aura van onzichtbaarheid wordt de misantroop frequent van hier naar daar gestoten. De misantroop vraagt zich dan af waarom mensen toch niet gewoon blijven staan waar ze staan, en waar het óók goed is.

Op bepaalde geluiden beginnen mensen collectief tegennatuurlijke bewegingen met het lichaam te maken, volstrekt onbegrijpelijk voor het rationele brein van de misantroop. Dansen noemt men zoiets, soms doet men het zelfs in het ritme van de geluiden, maar meestal niet. En het ritueel van de dans vraagt plaats. Veel plaats. Als er te veel mensen zijn op te weinig plaats, veroorzaakt het dansen vervelende botsingen. Wanneer de misantroop dan een stap opzij zet omdat hij niet zo verlekkerd is op aanrakingen met vieze vreemde lijven die bizarre bewegingen maken, nemen die dansende lijven simpelweg nog een groter territorium in. Een volgende poging van de misantroop om een afstand tussen hem en het bewegende individu te creëren, heeft als gevolg dat de misantroop te dicht tegen een ander individu komt te staan.

Wanneer de nacht donkerder wordt, en de ochtend naderbij komt, bereikt de lelijkheid een climax. De geluiden worden primitief, de mensen beginnen te zwalpen. Stinken doen ze al uren, maar nu gaan ze ook nog tegen mekaar aan stinken. Te veel mensen, te veel plakkerige lijven, te dicht tegen de misantroop aan. Hij staat ingesloten, en houdt op te bestaan, door niemand opgemerkt, door niemand gemist.

Honderden jaren beschaving, en dit is het resultaat.

No comments: